Inleiding:
Elke zondag zal ik proberen de schriftlezingen uit de Rooms Katholieke Kerk van die dag uit te leggen op de wijze waarop ik ze begrepen heb. Dit is niet bedoeld als preek, of zoals het tegenwoordig genoemd wordt een homilie, maar enkel als uitleg. Van geen enkele Kerk heb ik toestemming gekregen om te preken, daarom mag mijn Schriftuitlegging ook geen preek genoemd worden. Maar toch meen ik de vrijheid te hebben om mijn begrijpen van de schrifttekst wereldkundig te maken. Natuurlijk hoeft u het niet eens te zijn met mijn uitleg. Elk mens is uniek. Zoals het licht de verschillende vormen ook verschillend terugkaatst, zo begrijpt elk mens de Schrift op een andere wijze, heeft een ander bevattingsvermogen. U begrijpt de Schrift misschien wel beter, of minder goed dan ik. Wat ik opschrijf is mijn eigen begrijpen. U mag er uw voordeel mee doen, of u eraan ergeren (liever niet, is slecht voor uw hart), of een totaal verschillende mening hebben. Begrijp mijn schrijven zoals het u behaagt.
Schriftteksten:
Eerste lezing Genesis 12, 1- 4a
In die dagen zei de Heer tot Abram: ‘Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u zal aanwijzen. Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat hij een zegen zal zijn. Ik zal zegenen die u zegenen, maar die u vervloeken zal Ik vervloeken. Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde’. Toen trok Abram weg, zoals de Heer hem had opgedragen.
Tweede lezing 2 Timotheüs 1, 8b-10
Dierbare, draag uw deel in het lijden voor het evangelie, door de kracht van God, die ons gered heeft en geroepen met een heilige roeping, niet op grond van onze verdiensten, maar volgens het vrije besluit van zijn genade, van alle eeuwigheid ons verleend in Christus Jezus. Nu is zijn genade openbaar geworden door de verschijning van onze heiland, Christus Jezus, die de dood heeft vernietigd en onvergankelijk leven deed aanlichten door het evangelie.
Evangelielezing Mattheüs 17, 1-9
In die tijd nam Jezus Petrus, Jacobus en diens broer Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht. Opeens verschenen hun Mozes en Elia, die zich met Hem onderhielden. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: ‘Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als Gij wilt zal ik hier drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia’. Nog was hij niet uitgesproken of een lichtende wolk overschaduwde hen en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn Zoon, de welbeminde, in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld; luistert naar Hem’. Op het horen daarvan wierpen de leerlingen zich ter aarde neer, aangegrepen door een hevige vrees. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: ‘Staat op, en weest niet bang’. Toen zij hun ogen opsloegen, zagen zij niemand meer dan alleen Jezus. Onder het afdalen van de berg gelastte Jezus hun: ‘Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan’.
Uitleg:
Het thema van deze tweede zondag van de Vasten is: ‘Geroepen om Jezus te volgen’. Alle mensen zijn geroepen om Jezus Christus te volgen, want Hij is onze God en Verlosser. Hij is onze God, omdat God in Hem Mens is geworden, Zichzelf omhult heeft met een menselijke lichaam en ziel. Daardoor kan God nu zichtbaar zijn voor Zijn schepselen. Alles wat bestaat in de oneindige ruimte is door God geschapen en heeft zijn leven van God gekregen, want God is de enige Levende, die het Leven uit Zichzelf heeft. Waar zijn staat moet u ook haar lezen, lees dit naar uw eigen geslacht. Ongeacht of de schepselen nu alleen geestelijk zijn, of in een materieel lichaam leven; behalve God heeft niemand – geen plant, dier of mens, of engel, of duivel – zijn leven uit zichzelf, maar altijd van God gekregen. En laat er geen misverstand over bestaan; God heeft enkel engelen geschapen, duivels zijn ontstaan door hun eigen handelen. Pas toen de, reeds aan de weerspannige engelen, onder leiding van Lucifer, nu Satan geheten, de gevolgen van hun weerspannigheid, niet alleen vooraf is vastgesteld en is uitgekomen, namelijk dat zij in materie gevangen genomen zouden worden, heeft God in Zijn overgrote goedheid, besloten hen uit de materie te bevrijden, door van hen via de weg van het mineralen- planten en dierenrijk tot mensen te maken. En wij mensen hebben het hoge doel om kinderen van God te worden in alle, nooit eindige eeuwigheid. En dat is het Reddingsplan van God! Wanneer alle gevangenen uit de materie zijn bevrijd, zal de materie ophouden te bestaan en zal alles wederom geestelijk worden. Maar dat zal, naar aardse begrippen, nog heel eeg lang duren. De Verlossing van Jezus Christus is dat Hij een einde maakte aan de te grote macht van Satan op onze Aarde. Met Zijn kruisdood overwon Hij de dood, welke Satan zo gretig uitstrooide op onze Aarde. Maar wij mensen hebben wel een eigen vrije wil, daarom zal iedereen, die gered wil worden, dat zelf moeten willen. Daartoe zijn wij allemaal geroepen! Maar, om aan de roeping om kinderen van God te worden en te zijn, vereist God wel dat wij Zijn Leer en Geboden onderhouden, dus doen! Anders gezegd: Ieder mens is de mogelijkheid gegeven om een kind van God te worden, maar dan zullen wij wel, uit eigen vrije wil, God moeten gaan gehoorzamen. Maar leren wij zelf niet onze jonge kinderen om aan hun ouders te gehoorzamen? En zij hebben slechts hun vruchtbaarheid – door God gegeven- gebruikt om een nageslacht te verwekken en geboren te laten worden. De ziel van hun kind is niet hun werk, maar Gods werk. Dat God hen, bij de bevruchtingsdaad, een gedeelte van de ziel van beide ouders over laat gaan in het kind, opdat de ouders hun eigen kind herkennen, is alweer een genadedaad van God. Als dan wij mensen, om onze kinderen op te kunnen voeden, gehoorzaamheid van hen eisen, hoeveel te meer heeft God dan, die elk mens het echte leven heeft gegeven, er recht op dat wij mensen Hem gehoorzamen! En dat alleen opdat God ons des te meer kan schenken. Want onze gehoorzaamheid aan God komt niet God ten goede – God is onveranderlijk, of wij mensen Hem nu gehoorzamen en volgen of niet – maar uiteindelijk onszelf. En wat vraagt God van ons mensen? Wel dat is in één woord samen te vatten: Liefde! Liefde voor God omdat Hij ieder van ons uit liefde heeft geschapen en ons in leven houdt. Liefde voor onze medemensen, onze naasten, omdat ook die zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, waardoor ieder mens, in principe, wanneer hij het zelf wil, een kind van God kan worden en zijn. En dat klinkt zo simpel, zo eenvoudig. Maar het blijkt voor heel veel mensen – de meerderheid van de mensheid op onze Aarde – heel erg moeilijk. Want zij negeren Gods Leer van liefde en alle Geboden van God, ons mensen gegeven uit liefde, om ons medemenselijkheid en liefde te leren. Als antwoord hierop doen wij precies het tegenovergestelde. Want ongeveer 52 miljoen van onze eigen kinderen worden elk jaar vermoord, nog voordat zij geboren zijn. Is dat niet een ongelooflijke wreedheid? Ieder van deze kinderen worden door, of in opdracht van, hun eigen ouders vermoord! En zijn mensen eenmaal geboren, dan nog is hun leven, door andere mensen, onzeker, gezien de massale moordpartijen overal op Aarde; niet alleen in oorlogsgebieden, maar ook omdat mensen hen om allerlei redenen kwijt willen. En dan maar God overal de schuld van geven, van wat wij mensen zelf doen. Wij mensen van deze Aarde leven momenteel in een wereld, die door Satan bestuurd wordt. Het is maar goed dat God in Jezus Christus, nog in dit decennium, zal terugkeren op Aarde, anders zouden wij allemaal verloren gaan in de hel, waar geen liefde en daarom ook geen leven aanwezig is. En deze geestelijke dood is vele malen erger, dan de lichamelijke dood. Want God heeft bepaald dat, omdat materie een gericht is en daarom alle materiële leven ook een gericht is, alle materiële schepselen moeten sterven, om hogerop te komen. Voor ons mensen is dat het kindschap van God. Abram, later Abraham geheten, moest van God wegtrekken van stam en familie, om de stamvader te worden van het, toen belangrijkste volk op Aarde, de Israëlieten. Want voordat Jezus Christus, dus God, op Aarde werd geboren, waren de Israëlieten het enige volk die God aanbaden; de rest van de wereldbevolking was heidens en aanbeden afgoden. En uit dit volk kwam God in Jezus Christus op Aarde, vandaar dat God aan Abram beloofde dat, door hem, zegen zou komen over de gehele Aarde. En daar werd de zegen van de christelijke Leer mee bedoeld, die heden, deels, ook een heidense Kerk is geworden. Daarom hebben priesters en alle andere gelovigen, die de Weg, de Waarheid en het Leven, die Jezus Christus is, willen volgen het heden heel moeilijk; omdat zij, ook binnen de Kerk van Christus worden tegengewerkt. Kennelijk hebben alle mensen, die Jezus Christus willen volgen, het altijd al moeilijk gehad. Vandaar de oproep van Paulus aan Timotheüs om niet terug te schrikken voor het lijden voor het evangelie – de blijde boodschap van God in Jezus Christus – maar op de Kracht van God te vertrouwen. Immers, Jezus Christus heeft, nog tijdens Zijn leven op Aarde, bewezen dat Hij God is. Niet alleen door allerlei wonderen, waaronder heel veel genezingen, maar ook op de berg Thabor. Daar immers veranderde Hij in wat Hij werkelijk was en is;; want in een Goddelijk gewaad en in een Goddelijk uiterlijk ontving Hij de twee steunpilaren van de joodse Kerk; Mozes en Elia. Hij onderhield Zich met Mozes – die in de Tien Geboden de Wet had ontvangen – en met Elia – die de profeten vertegenwoordigde, welke op momenten dat het geloof onder de Israëlieten verslapten, boodschappen van God doorgaven. Wie anders dan God Zelf kon deze mensenzielen oproepen om zichtbaar te verschijnen? Hiermee heeft Jezus Christus overduidelijk bewezen dat Hij, en alleen Hij, God is! Wie Hem volgt in Zijn Goddelijk Leer en Geboden, zal, na de dood van zijn lichaam, een hemelbewoner worden. Wellicht ook een bewoner van de woning van God in Jezus Christus en Zijn kinderen, het hemelse Jeruzalem. Laten wij daarom vanaf heden leven als daadwerkelijke christenen en ervoor bidden dan wij elkaar daar allemaal mogen aantreffen.
Amen.
Cor Huizer.