Religie

Schriftuitleg van zondag 21 juli 2024.

Inleiding:

Elke zondag zal ik proberen de schriftlezingen uit de Rooms Katholieke Kerk van die dag uit te leggen op de wijze waarop ik ze begrepen heb. Dit is niet bedoeld als preek, of zoals het tegenwoordig genoemd wordt een homilie, maar enkel als uitleg. Van geen enkele Kerk heb ik toestemming gekregen om te preken, daarom mag mijn Schriftuitlegging ook geen preek genoemd worden. Maar toch meen ik de vrijheid te hebben om mijn begrijpen van de schrifttekst wereldkundig te maken. Natuurlijk hoeft u het niet eens te zijn met mijn uitleg. Elk mens is uniek. Zoals het licht de verschillende vormen ook verschillend terugkaatst, zo begrijpt elk mens de Schrift op een andere wijze, heeft een ander bevattingsvermogen. U begrijpt de Schrift misschien wel beter, of minder goed dan ik. Wat ik opschrijf is mijn eigen begrijpen. U mag er uw voordeel mee doen, of u eraan ergeren (liever niet, is slecht voor uw hart), of een totaal verschillende mening hebben. Begrijp mijn schrijven zoals het u behaagt.

Schriftteksten:.


Eerste lezing Jeremia 23, 1-6

Wee de herders door wie de schapen van mijn kudde omkomen en verloren lopen - godsspraak van de Heer. Daarom zegt de Heer, Israëls God, tot de herders die mijn volk weiden: Door uw schuld zijn mijn schapen verloren gelopen en uiteengedreven; ge hebt er niet op gelet. Maar Ik let wel op u om al uw misdaden - godsspraak van de Heer. Zelf breng Ik de overgebleven schapen bijeen uit alle landen waarheen Ik ze heb verdreven. Ik breng die terug naar hun weiden; ze worden weer vruchtbaar en talrijk. Dan stel Ik herders over hen aan die hen werkelijk weiden. Ze hoeven niet meer bang of angstig te zijn; geen van hen wordt nog vermist - godsspraak van de Heer. Geloof mij, de tijd komt - godsspraak van de Heer - dat ik een wettige afstammeling van David doe opstaan; hij zal hen met bekwaamheid regeren, en het land rechtvaardig en eerlijk besturen. In zijn tijd wordt Juda bevrijd, leeft Israël veilig. En dit is de naam die men hem geeft: 'de Heer, onze gerechtigheid?.


Tweede lezing Efeziërs 2, 13-18

Broeders en zusters, door het bloed van Christus zijt gij echter, die eertijds veraf waart, thans in Christus Jezus dichtbij gekomen. Want Hij is onze vrede, Hij die de twee werelden één gemaakt heeft, en de scheidingsmuur heeft neergehaald door in zijn vlees de vijandschap te vernietigen, namelijk de wet der geboden met haar verordeningen. Hij heeft vrede gesticht door in zijn persoon uit de twee, één nieuwe mens te scheppen, en die beiden in één lichaam met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap heeft gedood. En Hij is gekomen en Hij heeft vrede verkondigd aan u die veraf waart en vrede aan hen die dichtbij waren. Want in Hem hebben wij beiden in één Geest toegang tot de Vader.


Evangelielezing Marcus 6, 30-34

In die tijd voegden de apostelen zich bij Jezus en brachten Hem verslag uit over alles wat zij gedaan en onderwezen hadden. Daarop sprak Hij tot hen: 'Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit?. Want wegens de talrijke gaande en komende mensen hadden zij zelfs geen tijd om te eten. Zij vertrokken dus in de boot naar een eenzame plaats om alleen te zijn. Maar velen zagen hen gaan en begrepen waar Hij heenging; uit al de steden kwamen mensen te voet daarheen en ze waren er nog eerder dan zij. Toen Jezus aan land ging zag Hij dan ook een grote menigte. Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder; en Hij begon uitvoerig te onderrichten.

Uitleg:

Het thema van deze zondag is: ‘Op adem komen’. Elk mens heeft, na arbeid, rust nodig om ‘op adem te komen’. Wie onvoldoende rust neemt, de sloopt niet alleen zijn lichaam, maar ook zijn geestelijke krachten. Waar zijn staat moet u ook haar lezen, lees dit naar uw eigen geslacht. Zelfs Jezus Christus, die in Zijn Geest de volheid van God was en is, had, toen Hij op Aarde woonde, zo nu en dan rust nodig, om voldoende lichamelijke kracht te hebben voor Zijn bekeringswerk op Aarde. Natuurlijk niet in Zijn Geest, maar wel in Zijn ziel, die een menselijke ziel was en is, evenals Zijn lichaam een menselijk lichaam, was en nu nog is. Maar nu is Hij volkomen God en hoeveel rust Hij nu nog nodig heeft, dat weet Hij alleen. Maar toen Hij nog op Aarde leefde, moest ook Hij lichamelijk rusten, ook slapen, om weer op adem te komen van Zijn vele en soms zware werken. En zo is het met elk mens, die nog op Aarde woont! Wij allen hebben op tijd onze rust nodig, om weer verder te kunnen. Dat, vroeger tijdens de industriële revolutie, zeg 19e eeuw, de meeste arbeiders niet oud werden, tot en met de tijd voor de 2e Wereldoorlog, kwam omdat hun bazen, nu werkgevers genoemd, hen veel te weinig rust gaven, onder zware armoede met slecht of te weinig voedsel en erbarmelijke woonomstandigheden. En dat allemaal omdat de rijke mensen, van alle tijden, over het algemeen geen liefde hebben voor hun armere medemensen, maar alleen zoveel mogelijk aardse rijkdom najagen. En waarvoor? Om rijk te leven op Aarde en rijk te sterven, maar doordat zij de rijkdom, die geen einde kent en meegenomen wordt naar het hiernamaals, helemaal niet hebben of zelfs maar willen hebben, komen zij in grote armoede aan in het hiernamaals.  En die rijkdom heet liefde voor God en de medemens, de naaste! Het gevolg? De relatief korte periode op Aarde, afgezet tegen de oneindige tijd in het hiernamaals, zijn zij rijk en machtig; maar na de lichamelijke dood, zijn zij voor eeuwig onbeschrijfelijk arm. Want al hun aardse rijkdom en kennis vanuit de hersenen kunnen zij niet meenemen naar het hiernamaals. Want hun rijkdom en macht komt geheel in handen van andere mensen en hun, uitsluitend, aardse kennis – die wel is opgeslagen in hun hersenen, maar niet in de liefde in hun hart – is volkomen verloren wanneer hun hersenpaleis, door lichamelijk vergaan, ook vergaan is. En wat houden zij dan nog over? De enige reden van hun armzalige voortbestaan is Gods liefde! Anders zouden zij geheel verloren zijn. Maar God is Liefde en liefde betekend ook behoud. Hun roeping, zoals die van elk mens op Aarde, namelijk een kind van God worden en daarna te zijn, is nagenoeg onmogelijk geworden. Alleen, als zij zelf God smeken om een herkansing op Aarde, kunnen zij in dit nieuwe leven op Aarde – vaak onder moeilijke omstandigheden, omdat zij hun foute instelling van een vorig leven totaal moeten kwijtraken – wel tot het kindschap van God komen, door Zijn Leer en Geboden te onderhouden, dus uit liefde voor God en de naasten ook te doen. Want wat God van ieder mens, die Gods kind wil worden, vereist is dat hij net zo wordt als zijn Vader in de hemel is: volledig liefdevol! Want, omdat God Liefde is en Gods Leven deze Liefde is, is leven en liefde eigenlijk precies hetzelfde. Liefde voor God is weliswaar de basis voor alle menselijke onbaatzuchtige liefde maar, omdat alle mensen geroepen zijn om ook kinderen van God te worden en te zijn, is de liefde voor de medemens, de naaste, die net zo groot is als de liefde voor zichzelf, de vereiste om God werkelijk en in daden lief te hebben. Wij mensen kunnen voor God niets doen, daarom heeft God ons mensen de weg gewezen naar de liefde voor de naasten, die dan – als deze liefde echt is en niet doorspekt met eigenliefde – door God als voor Hem Zelf gedaan wordt aangenomen. Daaruit blijkt duidelijk dat onze liefde daden van liefde vereisen. Want, laten wij eerlijk zijn, zeggen tegen een ander ‘ik hou van je’ is gemakkelijk, maar de ander ook met onze daden van liefde bewijzen dat dit gemeend is, is vaak of soms veel moeilijker. En toch is dat precies wat God in Jezus Christus precies van ons mensen verwacht en wat Hij, in Zijn tijd op Aarde, ons heeft voorgeleefd. Dit geldt voor ieder mens, maar vooral diegenen die ons mensen geestelijk en materieel moeten leiden in Gods Naam. Dus ook de regering van land, stad of dorp, moeten werken aan het welzijn van die mensen, die zij besturen en geen zelfzuchtige doelen nastreven. En natuurlijk zeker de geestelijke leiders. In de tijd van Jeremia was het al helemaal fout gegaan. God liet Jeremia tegen de herders – de priesters van de joodse Kerk – zeggen dat zij hun werk niet goed deden en dat daardoor de gewone mensen niet meer door hen goed geleid werden en verloren liepen, dreigden hun leven te verknoeien door de nalatigheid van de priesters. Hij zou andere priesters aanstellen. Het lijkt wel alsof God het over de geestelijke leiders in de christelijke Kerken heeft. Ook in onze tijd leren priesters en dominees hun kudde, het gelovige volk, soms de grootste onzin, in plaats van Gods Woord, niet alleen met de mond, maar door hun voorbeeld van leven, te verkondigen. Gelukkig zijn er ook die wel degelijk God volgen en niet hun eigen zelfzucht, maar in onze tijd lijkt het wel of dit een minderheid geworden is. Daarom ook is de tijd bijna aangebroken dat Jezus Christus terug komt op Aarde; niet als Mens, maar als God! Het wordt, voor iedereen die niet in God wil geloven, maar vooral voor de ongelovige christelijke leiders, hoog tijd om zich te bekeren en God in daden te gaan volgen. Immers, God in Jezus Christus is doodgemarteld en naar Zijn lichaam vermoord, door hiermee ons met God te verzoenen aan het kruis. Hij heeft, al tijdens Zijn leven op Aarde, vrede verkondigt, aan die mensen die ver van Hem af stonden in hun geestelijk leven maar zich bekeerden en aan hen die, in hun geestelijk leven dichtbij Hem waren, vanwege hun liefde voor God en de naasten. Zijn apostelen waren gevoelig voor Zijn Leer en Geboden van liefde en werden tot steunpilaren verheven in Zijn op te richten Kerk, die pas op het Pinksterfeest – toen de heilige Geest neerdaalde – werkelijk werd opgericht. Voor die tijd, toen Hij nog op Aarde leefde, stuurde Hij Zijn apostelen uit om het geloof in God in Jezus Christus te verkondigen, om hen voor te bereiden op hun toekomstige taak in het aardse leven. Nadat zij teruggekeerd waren en verslag wilden uitbrengen, stelde Hij hen voor om naar een eenzame plaats te gaan, om uit te rusten van hun vermoeienissen. Maar, omdat Hij God is, wist Hij wel dat op de plaats, waar zij heen gingen, reeds vele mensen op Hem wachtten. Maar, ook als Mens, had Hij medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder, en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten. Want zo werkt God; iedereen die oprecht naar Hm toe wil, komt Hij al halverwege tegemoet en leidt hen verder, als zijnde de Goede Herder, hun leidsman naar het eeuwige leven in de hemel. En daarvoor hoeft niemand naar een eenzame plek te gaan en zelfs het eigen huis niet te verlaten.  Hij, die God zoekt, kan Hem vinden in zijn eigen hart; door de Wil van God te gaan doen, die altijd het goede wil en zoekt in elke mens. Wie dus liefde heeft voor God en voor de medemens, niet met woorden maar met daden, die zal God zeker vinden. Wie dan Gods Leer en Geboden doet, alsof ze van hemzelf zijn, die zal, na het aardse einde, een hemel vinden, omdat hij de enige rijkdom, die eeuwig is en nooit verloren kan gaan, heeft gevonden en toegepast in zijn leven; liefde voor God en de naasten. Wellicht ook de woning van onze Vader, God in Jezus Christus, het hemelse Jeruzalem. Laten wij allemaal daarom leven als daadwerkelijke christenen en ervoor bidden dat wij elkaar daar allemaal zullen aantreffen.

Amen.

Cor Huizer.









© Cor Huizer 2024
Ontwerp en hosting Maartens automatisering