Religie

Schriftuitleg van zondag 12 maart 2023.

Inleiding: 

Elke zondag zal ik proberen de schriftlezingen uit de Rooms Katholieke Kerk van die dag uit te leggen op de wijze waarop ik ze begrepen heb. Dit is niet bedoeld als preek, of zoals het tegenwoordig genoemd wordt een homilie, maar enkel als uitleg. Van geen enkele Kerk heb ik toestemming gekregen om te preken, daarom mag mijn Schriftuitlegging ook geen preek genoemd worden. Maar toch meen ik de vrijheid te hebben om mijn begrijpen van de schrifttekst wereldkundig te maken. Natuurlijk hoeft u het niet eens te zijn met mijn uitleg. Elk mens is uniek. Zoals het licht de verschillende vormen ook verschillend terugkaatst, zo begrijpt elk mens de Schrift op een andere wijze, heeft een ander bevattingsvermogen. U begrijpt de Schrift misschien wel beter, of minder goed dan ik. Wat ik opschrijf is mijn eigen begrijpen. U mag er uw voordeel mee doen, of u eraan ergeren (liever niet, is slecht voor uw hart), of een totaal verschillende mening hebben. Begrijp mijn schrijven zoals het u behaagt. 

Schriftteksten: 


Eerste lezing Exodus 17, 3-7

In die dagen leden de Israëlieten tijdens de woestijntocht hevige dorst. Zij bleven tegen Mozes morren en zeiden: ‘Waarom hebt gij ons weggevoerd uit Egypte als wij toch met kinderen en vee van dorst moeten sterven?’ Mozes klaagde zijn nood bij de Heer: ‘Wat moet ik toch aan met dit volk? Ze staan op het punt mij te stenigen’. De Heer gaf Mozes ten antwoord: ‘Ga met enkelen van Israëls oudsten voor het volk uit, neem in uw hand de staf waarmee ge de Nijl geslagen hebt en begeef u op weg. Ik zal ginds, voor uw ogen, op een rots staan, op de Horeb. Sla op die rots: er zal water uitstromen, zodat de mensen kunnen drinken’. Mozes deed dat in het bijzijn van Israëls oudsten. Hij noemde de plaats Massa en Meriba vanwege de verwijten der Israëlieten en omdat zij de Heer hadden uitgedaagd door zich af te vragen: Is de Heer nu bij ons of niet? 


Tweede lezing Romeinen 5, 1 -2.5-8

Broeders en zusters, gerechtvaardigd door het geloof, leven wij in vrede met God door Jezus Christus onze Heer Hij is het die ons door het geloof de toegang heeft ontsloten tot die genade waarin wij staan; door Hem ook mogen wij ons beroemen op onze hoop op de heerlijkheid Gods. En die hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken. Christus is immers voor goddelozen gestorven op de gestelde tijd, toen wij zelf nog geheel hulpeloos waren. Men zal niet licht iemand vinden die zijn leven geeft voor een rechtvaardige, al zou misschien iemand in een bepaald geval dit van zich kunnen verkrijgen. God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons is gestorven toen wij nog zondaars wa­ren. 


Evangelielezing Johannes 4, 5-42

In die tijd kwam Jezus in een stad van Samaria, Sichar ge­naamd, dichtbij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef had gegeven. Daar bevond zich de bron van Jakob en vermoeid van de tocht ging Jezus zomaar bij deze bron zit­ten. Het was rond het middaguur. Toen een vrouw uit Samaria water kwam putten, zei Jezus tot haar: ‘Geef Mij te drinken’. De leerlingen waren namelijk naar de stad ge­gaan om levensmiddelen te kopen. De Samaritaanse zei tot Hem: ‘Hoe kunt Gij als jood nu te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse?’. - Joden namelijk onderhouden geen betrekkingen met de Samaritanen. - Jezus gaf ten antwoord: ‘Als ge enig begrip had van de gave Gods en als ge wist wie het is, die u zegt: Geef Mij te drinken, zoudt ge het aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven’. Daarop zei de vrouw tot Hem: ‘Heer, Ge hebt niet eens een emmer en de put is diep: waar haalt Ge dan dat levende water vandaan? Zijt Ge soms groter dan onze vader Jakob die ons de put gaf en er met zijn zonen en zijn vee uit dronk?’. Jezus antwoordde haar: ‘Iedereen die van dit water drinkt, krijgt weer dorst, maar wie van het water drinkt dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel, het water dat Ik hem zal ge­ven, zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig leven’. Hierop zei de vrouw tot Hem: ‘Heer, geef mij van dat water, zodat ik geen dorst meer krijg en hier niet meer moet komen om te putten’. Jezus zei haar: ‘Ga uw man roepen en kom dan hier terug’. ‘Ik heb geen man’, antwoordde de vrouw. Jezus zei haar: Dat zegt ge terecht: ik heb geen man; want vijf mannen hebt ge gehad, en die ge nu hebt is uw man niet. Wat dit betreft, hebt ge de waar­heid gesproken’. ‘Heer’, zei de vrouw, ‘ik zie dat Gij een profeet zijt. Onze vaderen aanbaden op die berg daar, en gij, joden, zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men aanbidden moet’. ‘Geloof Mij, vrouw’, zei Jezus haar, ‘er komt een uur dat gij noch op die berg noch in Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Gij aanbidt wat gij niet kent; wij aanbidden wat wij kennen, omdat het heil uit de joden komt. Maar er zal een uur komen, ja het is er al, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid. De Vader toch zoekt mensen die Hem zo aan­bidden. God is geest, en wie Hem aanbidden, moeten Hem in geest en waarheid aanbidden’. De vrouw zei Hem: ‘Ik weet dat de Messias - dat wil zeggen: de Gezalfde - komt, en wanneer Die komt zal Hij ons alles verkondigen’. Jezus zei tot haar: ‘Dat ben Ik, die met u spreekt’. Juist op dat ogenblik kwamen zijn leerlingen terug en zij stonden verwonderd dat Hij in gesprek was met een vrouw. Geen van hen echter vroeg: ‘Wat wilt Ge van haar?’ of ‘Waarom praat Gij met haar?’. De vrouw liet haar waterkruik in de steek, liep naar de stad terug en zei tot de mensen: ‘Komt eens kijken naar een man, die mij alles heeft verteld wat ik gedaan heb! Zou Hij soms de Messias zijn?’. Toen verlieten zij de stad om naar Hem toe te gaan. Ondertussen dron­gen de leerlingen bij Hem aan met de woorden: ‘Eet toch iets, rabbi’. Maar Hij zei hun: ‘Ik heb een spijs te eten die gij niet kent’. De leerlingen zeiden tot elkaar: ‘Zou iemand Hem soms te eten gebracht hebben?’. Daarop zei Jezus hun: ‘Mijn spijs is, de wil te doen van Hem die Mij gezon­den heeft en zijn werk te volbrengen. Zegt gij niet: Nog vier maanden en dan komt de oogst? Welnu, Ik zeg u: slaat uw ogen op en kijkt naar de velden; ze staan wit, rijp voor de oogst. Reeds krijgt de maaier zijn loon en verzamelt vrucht tot eeuwig leven, zodat zaaier en maaier zich samen ver­heugen. Zo is het gezegde waar: de één zaait, de ander maait. Ik stuur u uit om te maaien waarvoor gij niet hebt gezwoegd; anderen hebben gezwoegd en gij plukt van hun zwoegen de vruchten’. Vele Samaritanen uit de stad geloof­den in Hem om het woord van de vrouw die getuigde: ‘Hij heeft mij alles verteld wat ik gedaan heb’. Toen dus de Samaritanen bij Hem gekomen waren, verzochten zij Hem bij hen te blijven. Hij bleef er dan ook twee dagen en door zijn woord kwamen er nog veel meer tot het geloof. Tot de vrouw zeiden ze: ‘Niet langer geloven wij om wat gij ge­zegd hebt, want wij hebben Hem zelf gehoord en wij weten dat Deze werkelijk de redder van de wereld is’. 

Uitleg: 

Het thema van deze derde zondag van de Vasten is: ‘Levend water’. Met levend water wordt niet het natuurlijke, materiële water bedoeld, maar het geestelijke water van de geloofsleer, het geloof in God in Jezus Christus. Dat dit zo is blijkt ook uit het evangelie van vandaag. Maar ook dat het materiële water, hoe belangrijk ook voor ons natuurlijke leven, zelf niet leeft, maar ‘dode’ materie is. Nu is alle materie niet dood, want in alle materie zitten geestelijke deeltjes, die de kern en het bestaan van alle materie uit maakt. Dat is al te zien in de opbouw van atomen, en verzamelingen van atomen, die wij moleculen noemen. Want ogenschijnlijk zijn de materialen, allen opgebouwd uit moleculen, soms hard en zacht, maar het inwendige van elke atoom en molecuul lijkt leeg, maar wel doorlopend in beweging. In werkelijkheid is dat ‘lege’ gedeelte van atomen en moleculen niets anders dan geestdeeltjes, die in de atomen en moleculen gevangen zitten en het bewegen ervan is niets anders dan het bewegen van deze geestdeeltjes in hun gevangenis. De gevangenis op microschaal, namelijk dat zij niet kunnen uitbreken uit de materie van de atoom of molecuul, tenzij God dit toelaat. Omdat alle materie uit atomen en moleculen – verzamelingen van atomen – bestaan, kan er alleen grote materiële objecten bestaan door de aantrekkingskracht van de geestdeeltjes in de bouwstenen van alle materie, de atomen en moleculen. Maar wat zijn deze geestdeeltjes en waaruit bestaan die? Op de lagere school leerde ik al dat Satan en al zijn volgelingen, als gevolg van hun opstand tegen God, gevangen werden genomen in de materie. En dat is nog steeds de waarheid! Materie is daarom ook niets anders dan gevangen geesten, die Satan – toen Lucifer genoemd – volgden in zijn opstand tegen God en, als gevolg daarvan, die van tevoren door God was vastgesteld, moest eindigen in hun gevangenschap. Nou, eindigen? God is oneindig goed en barmhartig en God heeft de Weg ingeslagen om al deze gevangen genomen geesten – die van zeer kwade wil waren en deels ook zijn – te bevrijden en zelfs tot Zijn kinderen te verheffen. Niet alle mensen in de gehele oneindigheid, maar wel alle mensen op onze Aarde, waar God Zelf Mens is geworden in Jezus Christus. De mensen van andere mens dragende hemellichamen zijn niet geroepen om Gods kinderen te worden. Maar, wanneer zij heel veel liefde hebben, en aan loodzware voorwaarden willen voldoen, dan kunnen zij op Aarde opnieuw mens worden en het kindschap van God bereiken. Er leven daarom op Aarde twee soorten mensen; mensen die oorspronkelijk afkomstig zijn van onze eigen Aarde en mensen, wiens geestelijke oorsprong komt van andere hemellichamen. De laatsten, omdat zij reeds eerder mens waren en uit liefde voor God naar onze Aarde zijn gekomen, zijn de meest geestelijke. Maar alle mensen op Aarde zijn geroepen om een kind van God te worden. Tot op heden, vanaf de Schepping van het eerste mensenpaar, Adam en Eva, heeft Satan er alles aan gedaan om zoveel mogelijk mensen te beletten om naar de hemel te gaan en zoveel mogelijk mensen naar de hel te brengen. En met succes! De hel zit vol van mensen, die in navolging van Satan, zich tegen Gods Leer en Geboden hebben gekeerd. Maar dat zal in dit decennium reeds afgelopen zijn. Want God is nu, dat wij mensen opnieuw tot een dieptepunt zijn afgedwaald, in het volgen van Satans helse plannen, bezig om een eind te maken aan de ‘beschaving’, nu een barbarij is geworden, die heden de wereld beheerst. In de Apocalyps staat beschreven wat er allemaal zal plaatsvinden, maar in cryptische woorden en in de begrippen van net na het leven van Jezus Christus – die volgens ziel en lichaam Mens was en is, maar in Zijn Geest volledig God; daarom na Zijn dood en verrijzenis, gewoon God is.  Hoe weet ik dit alles? Eenvoudig; God in Jezus Christus is nooit opgehouden Zijn profeten te zenden. Maar vooral de laatste paar honderd jaren zijn de boodschappen vanuit de hemel overweldigend in omvang en in de diepte van deze boodschappen. En daarvan heb ik niet alleen een gedeelte daarvan gelezen, maar nog belangrijker, deze boodschappen ook geloofd. En daardoor is mij veel duidelijk geworden, wat voor mensen, die niet in God geloven, of op dwaalwegen zijn gebracht, totaal onbekend is. Het is een kwestie van geloof. Geloof, die ontbrak bij de Israëlieten, toen God hen in de woestijn op de proef stelde, doordat zij te weinig water hadden. Maar, on plaats van God te bidden om water, gingen zij tekeer tegen Mozes. En God, in Zijn overgrote goedheid, gaf hen water bij Massa en Meriba. Zoals God later, toe zij het Mozes opnieuw moeilijk maakten, vanwege te weinig voedsel, God hen brood – manna – en vlees – kwartels te eten gaf. Zoals ook wij, mensen van deze tijd, niets hebben geleerd van het verleden en daarom ons heil niet bij God zoeken, maar bij mensen. Alleen, bij God kunnen wij heel veel liefde vinden en door God is er altijd een uitweg uit welke moeilijkheid dan ook. Bij mensen stuiten wij heel vaak op egoïsme, onverschilligheid voor het lot van andere mensen en zelfs op kwaadwillendheid, omdat hun belangen altijd voor gaan. En voor vele zogenaamde leiders in de wereld is hun zelfzucht zo groot, dat die op bodemloze putten lijken; alles voor zichzelf, niets voor hun medemensen. Leugen en bedrog is waarmee zij hun medemensen, hun naasten opzadelen, om zichzelf maar op alle mogelijke manieren aards te verrijken. Zij zijn trouwe volgelingen, helaas niet van God, maar van Satan, hun werkelijke meester. Maar, zoals Paulus schreef aan de Romeinen, alleen die, door daad en woord, geloven in God in Jezus Christus, die worden gerechtvaardigd door hun geloof en leven in vrede. Niet de vrede van de wereld, die alleen bestaat uit het ontbreken van oorlog en van onderlinge onmin, maar in de vrede van God in Jezus Christus, die een innerlijke vrede is; ook als de wereld rondom hen in onrust en oorlog verkeert. Deze vrede van God is, zolang een mens volledig op God blijft vertrouwen en Zijn Leer en Geboden tot zijn dagelijkse praktijk maakt, altijd aanwezig en maakt dat de mens, die deze vrede in zijn hart heeft, altijd inwendig kalm blijft. Waar zijn staat moet u ook haar lezen, lees dit nar uw eigen geslacht. Het is daarom een serene vrede, onafhankelijk van de wereld om hem heen. En dan kunnen er wonderen gebeuren. Bijvoorbeeld een vrouw uit Sichar, die vanwege de spot en smalende opmerkingen van haar medebewoners, vanwege haar manier van leven, op een uur, dat zij niemand verwachtte bij de put, water ging halen, trof daar een joodse man aan, die haar om water vroeg. Samaritanen en joden waren elkaar vijandig gezind en spraken zelfs niet met elkaar. En toen zij daar een opmerking over maakte, werd haar verteld, dat wanneer zij Hem om water had gevraagd, Hij haar levend water zou hebben gegeven, die nooit meer dorstig maakt. Want deze Man was Jezus Christus, de Messias – de Gezalfde Gods – die met haar sprak. Daarop liet zij haar kruik staan en ging terug naar Sichar, waar veel mensen met haar mee gingen naar Jezus Christus en zij en vele mensen uit Sichar tot bekering kwamen. Hierdoor, zonder het te beseffen, werden zij allen gelaafd met levend water; het water van een levend geloof in God in Jezus Christus. En dit had resultaat dat zij, geestelijk, nooit meer dorst kregen. Want zij werden gelaafd met het daadwerkelijk geloven in God; dus het doen van Gods Leer en Geboden. Dan is de dorst naar God en kennis over God gelest voor alle eeuwen der eeuwen. En dat is de gift, die God aan elke mens wil geven, maar die door de meerderheid van ons mensen in deze tijd, botweg geweigerd wordt, omdat wij meer vertrouwen hebben in Satan en zijn volgelingen op Aarde, die ons leugens vertellen, dan in God in Jezus Christus, die ons de Waarheid verkondigt. Triest, want alleen mensen, die wel op God in Jezus Christus vertrouwen komen, na dit leven op Aarde, in een hemel. Wellicht ook in de woning van onze Vader, God in Jezus Christus, het hemelse Jeruzalem. Laten wij daarom vanaf heden leven als daadwerkelijke christenen en ervoor bidden dat wij elkaar daar allemaal mogen aantreffen. 

Amen.

Cor Huizer.









© Cor Huizer 2023
Ontwerp en hosting Maartens automatisering